maandag 8 mei 2006

Versterking van de commissarissen in Zorg en Sociale Woningbouw

Op 8 maart was ik dagvoorzitter en inleider op een debatbijeenkomst georganiseerd door het Nederlands Kenniscentrum voor Commissarissen speciaal voor de leden-commissarissen uit hun kring van Gezondheidszorg en Woningbouwcooperaties. Belangrijke co-inleiders waren Eelco Brinkman (als voorzitter van de gezamenlijke bouwers) (op video), Ad Huijsmans (interim-manager op ziekenhuizen, ook vaak via Boer&Croon) en Jan van der Moolen, algemeen directeur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting. In de zaal een fors aantal deelnemers. Bemoedigend, maar het is tegelijk natuurlijk maar een klein deel van alle leden van raden van toezicht in deze sectoren. Dus het is toch weer de voorhoede die zich wil laten voorlichten en scholen. In de discussie vielen me vooral twee zaken erg op: Het debat over de toekomst van beide sectoren, die sterk zijn vormgegeven volgens mijn maatschappelijk ondernemingen-model, wordt, ook door dit soort insiders, nog veel te simpel gevoerd in termen van 'de overheid moet meer...' of 'maak er maar gewoon for-profit ondernemingen van' e.d. Mijn inbreng dat het hier gaat om hele speciale ondernemingen namelijk 'private for public' en dus niet te vergelijken met overheidsorganisaties of bedrijfsleven, vergt veel uitleg, maar wordt wel herkend. En voorts dat deze commissarissen de, soms terechte, kritiek op hun kwaliteit en functioneren willen pareren met codes en toelatingseisen. Ik geloof daar niet zo in. Over al dit soort sectoren zijn governancecodes ontwikkeld. Ik heb zelf meegedaan aan die voor de zorgverzekeraars, onder leiding van wijlen Jaap Glasz. Soms is de inhoud van de opgestelde regels al zwak. Dus echt ingrijpende zaken als verbod op kruisverbanden met andere raden van bestuur/toezicht, geen doorschuiven van bestuurders naar de raad van toezicht van dezelfde organisatie, periodieke evaluatie e.d. staan er niet in. Maar vaak ontbreekt de implementatie en handhaving. Belangrijker argument vind ik eigenlijk nog dat de bestuurders nooit langs deze weg geselecteerd zijn: er is geen register of eisenpakket van toelating voor het belangrijkste bestuursorgaan van de organisatie, waarom dan wel voor de raad van toezicht? Ik geloof dat codes een goede voorlichtende functie naar toezichthouders en anderen kunnen hebben, maar onvoldoende disciplinerend werken, zeker niet in stelsels van zelfregulering en -handhaving. Ik denk dat de boel veel steviger wordt door enerzijds de codes een wettelijke handhavingsbasis te geven (bijvoorbeeld als onderdeel van een vergunningenstelsel), anderzijds het marktmechanisme meer een kans te geven in de selectie van toezichthouders door advertenties, openlijke kwaliteits- en verantwoordingseisen e.d.