maandag 3 januari 2011

Terugblik EK campagne II: Verandering van een politieke partij

Dit is het tweede deel van mijn evaluatie van de Eerste Kamer campagne in de PvdA in het najaar van 2010. Hiervoor ging het over de door mij beoogde koers en cultuur, het doel, hier gaat het meer over de gekozen campagne- en veranderingsaanpak. Al meer dan 8 jaar houd ik me nu bezig met de PvdA en haar organisatie en cultuur verandering, startend bij de deelname aan de commissie Brouwer in 2002. Altijd op vrijwillige basis in een unieke combinatie van vele landelijke en lokale bijdragen. Die gehele periode kan met gemak historisch genoemd worden, gemarkeerd door het gedwongen vertrek van Marijke van Hees, de verkiezing van Ruud Koole, het aftreden van Wim Kok tot de moord op Fortuyn, van de opkomst van Wouter Bos tot die van de PVV, van het aftreden van Michiel van Hulten (waarna ik het interim bestuur adviseerde) tot nu een oppositierol onder leiding van Job Cohen. Ik was daar vrijwel steeds wel ergens bij betrokken. Tussendoor heb ik ook vaak inhoudelijke zaken mogen oppakken: een visie op de gezondheidszorg in 2005 en op burgerschap en maatschappelijk middenveld in latere jaren. Juist het feit dat ik het op vrijwillige basis deed, maakt me echter al tot buitenstaander. Politiek was nooit mijn hoofdtaak en beroep. Ik bleef de ondernemer, expert, strategie consultant. Dat leidde bij de start van de campagne tot de lachwekkende kritiek van sommigen 'dat ik eerst maar eens vrijwilligerswerk moest gaan doen, folderen of zo'. Duidelijk voortgekomen uit de perceptie dat niemand, met name op landelijk niveau, dat werk wat ik deed, kon hebben gedaan op vrijwillige basis! Ik heb vele malen ook de reactie gekregen van mensen die meenden 'dat ik toch al lang in de Eerste Kamer zat'. Binnen deze door professionele politici gedomineerde cultuur was ik dus al een buitenstaander. Ik was dat echter weer niet naar de politici van alle partijen in de Eerste Kamer: dezen hebben vaak meerdere nevenfuncties en bestuurlijke banen en velen behoren al jaren tot mijn actieve netwerk. Ook de vraagstukken waar zij zich in wetgeving over buigen, zijn vaak ook onderwerp van mijn debatten en Public SPACE studies. Vervolgens moet ik echter constateren dat ik me ook teveel als buitenstaander heb gedragen in mijn campagne aanpak. Ik had geen enorme 'Wille zur Macht' toen ik aan de campagne begon. Ik was niet uit op een baantje, dat had ik immers via de PvdA daarvoor ook nooit gehad. Hierin ging ik zelfs zover dat ik aangaf mijn vergoeding voor de EK wel te willen storten voor een goed doel. Dit liet ik weer vallen toen ik merkte dat een deel van de partijgenoten dit ronduit schokkerend vond. Ik zou daarmee suggereren dat die vergoeding te hoog is en dat anderen het wel voor het geld deden. Maar, los van de betaling: ik had ook geen enorme behoefte per se die formele politieke positie te veroveren, en dat moet natuurlijk eigenlijk wel. Zo had ik me niet vooraf voorzien van de steun van prominenten. Ik heb niet vooraf allerlei netwerken binnen de partij, waarvan ik er vele goed ken, benaderd voor steun. Ik had niet eens mijn 50 handtekeningen ter ondersteuning van mijn kandidatuur vooraf 'geregeld'. (Achteraf had ik er ruim over de 100, mede omdat ik in de vele lezingen die ik in die tijd gaf, ook voor niet-PvdA publiek, er steeds over begon en naar vroeg. Dat leverde de PvdA onverwachte sympathie op, omdat velen verrast waren dat de PvdA dergelijke verkiezingen kende). Een professioneel politicus doet dit natuurlijk wel en zet vervolgens geen stap in de publieke sfeer voordat dit goed binnenskamers geregeld is. Ik denk dat dat zeker nadelen heeft en kan leiden tot bange politici die alleen doen en zeggen wat de brede partij en haar leiding wil. Maar wat ik deed leidt in ieder geval ook niet tot het succesvol veroveren van een politieke positie, dat is duidelijk. Wat me hier parten speelde, is mijn eigen carrière achtergrond. De laatste 25 jaar heb ik succesvol gestuurd op gezag en niet macht, op professionele toegevoegde waarde en niet positie en status, op netwerken en niet op hiërarchie. Je zou kunnen zeggen dat ik ook hier meende met een goede boodschap, goede retoriek, een goede presentatie, kortom een professionele, maar wel persoonlijke aanpak, een heel eind te kunnen komen. En dan voor het doel dat mij voor ogen stond: opwekken tot nieuw debat, strijdlust introduceren, vooruitkijken naar de PS en EK verkiezingen van maart 2011 vanuit urgentie. Hierin komt het woord 'positie' niet voor. Mijn gebrek aan rücksichtslosigkeit in de jacht op een positie is ook duidelijk in wat ik NIET deed: juist als buitenstaander had ik natuurlijk de huidige leiding van de PvdA moeten en kunnen verketteren en bekritiseren. Daar was ook wel enige steun voor, in mijn gesprekken met partijgenoten kon ik zeker merken dat er bezorgdheid is. Maar hier koos ik nu net voor een loyale opstelling, ook dat is dan mogelijk politiek-naïef, maar het paste dus wel in mijn doel: de verkiezingen van maart 2011 winnen en ons daar nu op voorbereiden. Meedoen met het gehuil van de wolven in het bos over de leiding en daarmee de verdeeldheid en onrust vergroten, pasten daar zeker niet bij. Ook het hele idee van een bijdrage leveren door het starten van een campagne was natuurlijk bedoeld als een positieve bijdrage aan de partij, anders had ik wel kritische columpjes over de partij geschreven. Ik heb ook nooit gedacht dat ik zou winnen, daarvoor kwam ik echt teveel van buiten. Binnen de cultuur van de PvdA (en misschien wel elke partij, zie het terugtrekken van Deetman en Grapperhaus als kandidaat voorzitter CDA!) is zo'n opstelling eigenlijk dubbel-naïef. Enerzijds ga je wel de strijd aan om een politieke positie in een cultuur die dat zeer belangrijk vindt en waarin je dus ook bedreigend bent voor andermans ambities. Mijn kandidatuur die het startsein opleverde voor deze verkiezingen heeft ook vast mensen verrast of van hun plannen afgehouden. Anderzijds doe je dat niet om te winnen, maar om 'het debat en de strijdlust' terug te krijgen. Maar in diezelfde cultuur wordt er alleen naar je geluisterd als je een politieke positie hebt! Hetgeen goed blijkt uit de gang van zaken na de campagne: de kandidaatstellings commissie zag geen enkele reden mij alsnog verkiesbaar op de lijst te plaatsen, ik had nu eenmaal verloren, mijn inzet en inspanningen deden er verder niet toe, maar ook: ik had natuurlijk geen enkele 'claim' op de partij vanuit een professionele politieke functie die ik nu of recent vervuld had. Dat is hard, maar intern-politiek wel te rechtvaardigen. Er is alleen een maar. Dat zijn de huidige culturele mechanismen. Mijn campagne ging er juist over dat er nu te weinig gevoel van urgentie zichtbaar is dat het fundamenteel niet goed gaat met de PvdA. Dat er dus ingrijpende, ook culturele veranderingen nodig zijn. Om te beginnen in de opstelling van de EK fractie, maar ook partijbreed. Daarin hebben buitenstaanders een belangrijke rol. Dezen kunnen netwerken, allianties en inzichten meebrengen die nieuw zijn. Vanuit mijn andere professionele achtergrond kan ik eigenschappen meebrengen zoals: onbevangenheid, buiten-politieke inzichten en persoonlijke strijdlust, andere karaktereigenschappen, dan waar het politieke bedrijf nu op afrekent. Dan moet ik constateren dat er nog niet genoeg gevoel van urgentie is om tot echte doorbraken te komen. Maar dat is het lot dat ik ook al 25 jaar onderga als innovator, denker en strateeg: nieuwe inzichten en nieuwe organisatie praktijken vergen jaren van gestage veranderingsaanpak en voortdurende overtuiging. Laten we hopen dat de politieke partijen, ook de PvdA, dit doorzetten.

Terugblik EK campagne I: Welke eigen koers voor de PvdA?

Het laatste deel van 2010 heb ik me ingespannen voor een campagne gericht op de leden van de PvdA in een directe verkiezing van de lijsttrekker Eerste Kamer. Een intensieve, leerzame en inspirerende periode, waarin ik veel heb geleerd over de moderne politiek, de PvdA en mezelf. Medio december was de uitslag, Marleen Barth is gekozen. Nu, na de kerstperiode, is het tijd hierop terug te kijken en mijn eerste inzichten te delen. Mijn hoofddoel en dat van Public SPACE is immers nog steeds bij te dragen aan maatschappelijk ondernemerschap, sociale innovatie en strategische intelligentie in de publieke sector. Kennis van de mechanismen van politiek, ideologie en partijen horen daar, zeker in het overheidsgedomineerde Nederland, bij. Mijn leerproces wordt daarmee hopelijk ook dat van mijn vele volgers in ditzelfde domein. Ik ga met die kennisontwikkeling ook verder in de 80-100 debatten per jaar waar Public SPACE bij betrokken is. Hier een eerste stand van zaken. Allereerst had ik een inhoudelijk doel met deze actie: het formuleren van een positieve, eigen koers van de PvdA, een modern, hoopgevend, eigen antwoord op de staat van het land, gekoppeld aan het introduceren van meer strijdlust. Niet blijven zitten in alleen een tegengeluid, in wat de PvdA niet wil, in verontwaardiging over wat gebeurt, maar veel positiever en eigener. In diverse campagne debatten heb ik hierover gezegd: "Voor het eerst in de recente geschiedenis van de PvdA worden haar morele gelijk en goede bedoelingen ter discussie gesteld. Daar kan de PvdA niet goed tegen, omdat ze vindt dat het morele gelijk aan haar zijde is. Maar nog erger: daarom meent de PvdA dat ze boven politieke strijd staat, dat ze geen partij is als de andere. De blinde strijdlust is verdwenen." Naast een ideologisch gat is er zo ook een leemte in pure politieke wil. Helaas ben ik gedurende de gehele campagne daarin vaak (maar niet altijd!) bevestigd. Ik pleitte voor een activistische, politieke opstelling van de EK fractie. Ik noemde de komende verkiezingen steeds de Slag om de Eerste kamer. Velen, waaronder soms ook tegenkandidaten, probeerden mij voortdurend in een soort lesje staatsrecht (wat het niet is, het is gewoonterecht) uit te leggen dat wat ik wilde niet in de EK kon of mocht. Het hele idee dat je ELK front gebruikt in een politieke strijd, leek hen vreemd. De interne perikelen en behoefte aan controle van een gevestigde partij, waarin het gemakkelijk is de EK fractie te disciplineren achter de TK fractie, stonden hier voorop, niet de nieuwe politieke realiteit! In feite namen ze het zittend kabinet met deze redenering het vuile werk bij voorbaat uit handen! Ik kon vaak pas enige twijfel bij dat kamp zaaien als ik wees op de opstelling van het kabinet Rutte. Dat maakte blijkbaar toch een heel andere inschatting, gezien de dwingende afspraak dat de PVV moest opgaan voor provinciale verkiezingen in het hele land. Waar overduidelijk diezelfde PVV helemaal niet klaar voor is! Mijn kandidaatstelling was daarmee een cultuuringreep: laten zien dat het ging om die politieke strijdlust en dat dat terug moest komen in de interne cultuur. Wat betreft een eigen koers heb ik de kans benut daar voorstellen voor te doen en in de vele zaaltjes kreeg ik daar ook een zeer positieve respons op. Dat positieve, eigen, moderne geluid wordt erg gemist. In eerdere blogs (oktober en december 2009) heb ik al geschreven over de ontwikkelingen die hebben geleid tot de fundamentele ideologische problemen van de PvdA: versplintering arbeidersklasse, opkomst professionals als economische categorie, noodzaak van herijking van het 'project verzorgingsstaat', visie op globalisering, ook in zijn bedreigingen, zelf opgeklommen tot onderdeel van de macht en elite. Daarover zijn inmiddels vele interessante partijrapporten verschenen. Mijn eigen analyse van de moderne politiek concludeert echter dat die koers niet voortkomt uit het zoveelste rapport of de formele besluitvorming daarover, maar retorisch gedragen moet worden door levende politici met bijpassende persoonlijke achtergrond. De wetten van de retorica zijn weer helemaal terug (zie mijn blog 10 juni 2009), ik moest dus wel zelf politiek aan de slag. Mijn boodschap sloeg op den duur neer in een 7 puntenplan (zie www.stevendewaal.nl) en de 3 B's: Banen, Bestuursstijl en Burgerrechten. Daarmee probeer ik een nieuw antwoord te formuleren, met name gericht op de kiezer die bij de PvdA weggelopen is of domweg boos is op iedere elite. In mijn analyse betreft dat vooral de steeds grotere laag van de bevolking die leeft van een klein inkomen en zich ernstig bedreigd voelt door internationale ontwikkelingen: banken, pensioenen, goedkope arbeidsmigratie, huizenprijzen etc. Hun gevoel van automatische zekerheid en stijging is weg. Dus pleitte ik voor een PvdA die wel een visie heeft op hoe je banen vasthoudt en Nederland concurrerend maakt (en dat is niet langer door leunen op Europa en het vrije marktdenken), die pleit voor een openbreking van de vaak nog steeds regenteske houding en regels in onze bestuurlijke cultuur, die fatsoenlijke en solidaire grenzen stelt aan arbeidsmigratie etc. Van mijn hele programma is alleen het punt van de bescherming van de burgerrechten en tegengaan van discriminatie nu als mainstream thema van de PvdA voortdurend in het nieuws. Hoe belangrijk ook, dat is te mager in mijn ogen als antwoord aan die weggelopen kiezer Ik wilde ook af van de voortdurende herhaling van de PvdA als de 'partij voor de zwakkeren in de samenleving'. Hoe gek het ook klinkt: niemand voelt zich daar rechtstreeks door aangesproken, wel door een verhaal van sociale stijging en het vangnet dat de overheid daaronder kan en moet spannen. In dat verband gebruikte ik vaak het beeld van de mensen in de voetbalstadions die ik weer zou willen aanspreken als PvdA en terughalen naar die politieke standpunten. Dat lukt niet door hen 'zwakkere' te noemen. Of het me gelukt is die boodschap kort en krachtig te verwoorden, is terug te zien op een van mijn campagne filmpjes Kortom: inhoudelijk ging me het om een positief, modern sociaal democratisch antwoord op de echte vraagstukken, cultureel om een poging de strijdlust terug te brengen en daarmee ook een meer leidende positie in het debat. Zoiets gaat, zo leert mijn ruime ervaring met organisatieverandering, natuurlijk jaren kosten. Zo profiteerde ik bijvoorbeeld met mijn actie weer van de bestuurlijke innovatie door het partijbestuur waar ik in zat, uit 2005, waarbij deze directe leden verkiezingen zijn mogelijk gemaakt. Hopelijk heb ik nu op dat vlak bijgedragen aan het permanente proces van noodzakelijke hervormingen in deze partij, dat weten we dus pas over enige jaren.

donderdag 11 november 2010

Campagne Eerste Kamer: de volgende slag

Ik ben nu al enige weken bezig met de campagne om lijsttrekker voor de Eerste kamer voor de PvdA te worden. Vandaag is het bericht van het partijbestuur uitgegaan wie de kandidaten zijn, ik zit daar natuurlijk bij, met enorme en warme steun van vele leden, ver boven de verplichte 50. Terugkijkend was ik vanaf mijn aanmelding eind augustus bij Lilianne Ploumen eigenlijk bezig mijn eigen gevoel van urgentie over te brengen. De Eerste Kamer heeft zo'n vaag, nietszeggend, bestuurlijk imago dat veel mensen helemaal niet begrepen waarom ik dit nu wilde. Voor mijn netwerk hoefde ik het zeker niet te doen. De halve Eerste Kamer over alle partijen heen ken ik al jaren. Voor mijn agenda ook niet, want met zo'n 100 debatten over innovaties in de publieke sector per jaar, ben ik precies aan het doen wat ik voor de maatschappij wilde doen. En ben daar zeer druk mee. Het ging (en gaat) me om de grote verandering die ik op de Eerste Kamer af zie komen (en dan jeuken mijn handen) en tegelijk de verontrustende stilte die ik bespeurde in en rond de PvdA. Ik kreeg een enorm deja vu: diezelfde onrust voelde ik in het partijbestuur waar ik in 2001 in aantrad en waarin ik, gelukkig met anderen in het PB, de enorme nederlaag tegen Pim Fortuyn van mijlenver zag aankomen. We konden de campagne Melkert niet meer keren (zie het boek Mensenwerk van Ruud Koole), maar we konden wel direct na de nederlaag ingrijpen en zaken aanpakken, hetgeen leidde tot de enorme winst onder de nieuwe leider Wouter Bos in 2003. Wat waren de kernwoorden: strijdlust, onconventionaliteit, ingrijpen in de cultuur, oog op de bal: de kiezer en onze principes. Dat moet nu weer. En ik ben blij: deze kandidatenstrijd, een verworvenheid die ik mee in dat PB heb geïnitieerd, leidt tot urgentie, dat was dus precies mijn bedoeling. Andere partijen beginnen zich gelukkig al ongerust te maken! Die slag is dus gewonnen, op naar de volgende. Dat is niet de kandidatenstrijd zelf, maar dat zijn de provinciale verkiezingen! Weer zo'n misverstand om te bestrijden.

maandag 25 oktober 2010

PvdA campagne: veel positieve reacties in het Noorden

De afgelopen week was ik veelvuldig in het Noorden van het land. Ik gaf in Assen een lezing voor een uitgebreid publiek van managers en professionals uit zorg en gemeenten over de positie en toekomst van de Centra voor Jeugd en Gezin, cruciaal voor de verbetering van de jeugdzorg op lokaal niveau. Ik sprak met directeuren en wethouders van de drie noordelijke GGDen ten dele over hetzelfde, maar ook over volksgezondheidsbeleid in het algemeen. En ik combineerde deze trips met een deelname aan de eerste regio bijeenkomst van Job Cohen over de stand van zaken in de oppositie, in Zwolle. Bij al deze bijeenkomsten reageerde men zeer positief en met veel steun voor mijn plan om op te gaan voor het lijsttrekkerschap van de Eerste Kamer van de PvdA. Ik wil een verbinding leggen tussen de samenleving en de politiek, met name rond fundamentele kwesties die nu spelen en waar ik veel over schrijf en spreek: hoe pakken we de echte problemen in de zwakke gezinnen en leefmilieus aan; wat is eigenlijk de meerwaarde van management nog; waar kunnen we de overheid wel verantwoordelijk voor houden en waarvoor niet; wanneer moeten ouders steun krijgen en wanneer moeten ze toch echt hun eigen plan kunnen trekken zonder veel bemoeienis van instanties. Dat soort waarden discussies horen in de Eerste kamer thuis en bij de PvdA.