zondag 17 september 2006

Win-Win tussen publiek en privaat

Eind mei zat ik een debat voor over stedelijke herstructurering in de praktijk te Enschede. Het ging om de opknapbeurt van de wijk De Laares. Een echte volkswijk. We kregen ook een boek met foto's e.d. uit dat roemruchte verleden. Maar gaandeweg verloederd en gecriminaliseerd. Zon wijk waar de politie ook niet meer in durft. Dankzij een publiek-private samenwerking, ondergebracht in een Wijk Ontwikkelings Maatschappij, is de wijk integraal aangepakt. Over de oprichting van die WOM en ieders (financieel-economische) inbreng was lang, wellicht te lang, gediscussieerd, maar het was gelukt. In een win-win aanpak verdient iedereen voldoende, zo bleek nu achteraf. De wethouder, Roelof Bleker, koppelde hier wel de terechte vraag aan of je dit soort constructies niet sneller kunt creeeren en ook dat de rol van de gemeente daarin nogal kan verschillen. Hier lag de vertraging zeker niet aan de gemeente, omdat die vanaf het begin had aangegeven niet direct te willen deelnemen. Tijdens de bustour door de wijk maakte, naast de enorme en vernieuwende aanpak van de 'vuurwerk-ramp-wijk' Roombeek, een belangrijke side tour, vooral het idee van 'ondersteunen van private eigenaren' indruk op me. U moet zich voorstellen dat er een opknapwals door zo'n wijk gaat, waarin vooral groter bezit in handen van organisaties goed wordt bekeken en in een keer wordt 'ingepland'. Vaak gaat het dan mis met de plukjes privaat bezit die eromheen staan. Voor dergelijke eigenaren kan het geplande opknappen op dat moment te duur of niet opportuun zijn. De regeling waar ik het hier over heb, voorziet in interessante mogelijkheden zoals zachte leningen of aanvullende bijdragen op eigen inbreng door de eigenaar. Je kan wel veel collectief regelen en plannen, maar je moet ook vele individuen meenemen op een manier die rekening houdt met hun belangen.

Samenwerking als bezweringsformule

Medio mei zat ik een drukbezocht congres voor te Arnhem over Woon-Welzijn-Zorg-projecten in die regio. Dergelijke projecten, die me niet veel zeiden, schijnen een bekend en gewild fenomeen te zijn. Wat daarbij vooral nodig schijnt te zijn, is dat er op dit terrein meer wordt samengewerkt. Samenwerking is zo'n beetje het meest misbruikte woord in al onze publieksdiensten. Het is altijd goed. Het moet ook altijd meer en beter. Het is een oplossing voor heel veel kwalen. En iedereen die het in de mond neemt, is ook altijd weer verbaasd dat het niet is gelukt. Dit congres werd gelukkig georganiseerd door een woningcorporatie, Vivare, die vond dat er met al dat samen gewerk eigenlijk heel weinig werd gepresteerd. Het was meer samenpraten dan samenwerken. En de rekening werd gezellig steeds doorgeschoven. Met natuurlijk ook een schuin oog naar de rijkgevulde kassen van de woningcorporatie. Het was dus wel duidelijk waarom de woningcorporatie niet zat te wachten op dergelijke partners. Ondertussen gebeurde er niet veel. De gemeenten hadden dergelijke projecten als speerpunt opgenomen in hun beleid, maar bleken geen idee te hebben wat het nu toevoegde in het bestaande aanbod en waarom niet gewoon voorgenomen bouwprojecten konden worden afgewacht. Mijn simpele aviezen aan het eind van de dag waren: -Houd ermee op dergelijke projecten als panacee te omarmen, bekijk per geval en per behoefte onder de bevolking wat het beste project is; -Werk alleen samen als het echt toegevoegde waarde heeft en iedereen ook echt zijn deel doet; -Schaf al het overige overleg af en stop dat in projecten die iets echt oplossen; -Vermijd structuren die zogenaamd gericht zijn op samenwerking, maar eigenlijk alleen maar anoniem ogen voor de burger zonder duidelijke verantwoordelijken. Velen leken opgelucht naar huis te gaan. Maar je weet het nooit. Zo'n dag is ook vaak een voorbeeld van mistige niet-zeggende communicatie, waarbij iedereen thuis toch weer zijn eigen conclusies trekt. Cultuur is taai.