maandag 19 juni 2006

De slimme overheid

Op 11 mei hield ik een lezing voor het congres 'De persoonlijke Overheid' van De Blommesteingroep over samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid. Er werd gereageerd in een panel daarna met o.a. Jan Willem Oosterwijk, SG van EZ en Truus Valkering, lid RvB Corus. Kern van mijn betoog was dat we in Nederland over publiek-private samenwerking vanuit veel te ideologische en theoretische posities spreken en beleid maken. De juristen hebben hier met bangigheid veel te veel het voortouw gemomen. We kunnen een voorbeeld nemen aan het buitenland waar men vaak veel pragmatischer en vanuit eigen belang naar de kansen kijkt die pps biedt. Zo noemde ik het voorbeeld van de bedrijfstak Voetbal. Terwijl bij ons de NMa nog meende de mededinging rond mediacontracten te moeten aanjagen door gezamenlijk onderhandelen van de voetbalclubs via de KNVB te verbieden (overigens mede uitgelokt door enige grote clubs die het grotere belang niet zagen), promoot de Engelse Premier League succesvol in Brussel de gedachte dat er geen mediarechten zijn als niet alle voetbal clubs samen een spannende competitie onderhouden. Er is dus sprake van competitie op het voetbalveld maar niet als hele bedrijfstak, daar is juist sprake van een gemeenschappelijk produkt! Deze discussie heeft Public SPACE naar Nederland gehaald via de debatten van het Executive Exchange Network, op de site is er een uitgebreid verslag van te vinden. Het buitenland biedt voor ons gebrek aan creativiteit nog schrijnender voorbeelden, bijvoorbeeld het American Football. Deze grootste en rijkste sportbedrijfstak in het land van de vrije competitie kent zulke 'socialistische' maatregelen als een 'salarycap' (een maximumsalaris voor spelers), een 'toewijzing' van erkende stadions aan steden (waarbij Los Angeles nu al decennia niets krijgt om de rest scherp te houden) en een winstverdelingsschema! Een samenvatting van dit voorbeeld uit The Economist en mijn commentaar vindt u verder ook op de site. Goed en boeiend was daarna dat het panel het met me eens was dat er een veel grotere versnelling en creativiteit nodig is op dit gebied, waarbij wel werd gewaarschuwd voor het creeeren van nationale kampioenen, een debat dat nodig voortgezet moet worden.

woensdag 14 juni 2006

Professionele Filantropen

Elk jaar geef ik een werkcollege in de leergang Master in Philanthropy die mijn goede vriend prof. dr. Theo Schuyt heeft opgezet aan de VU. Deelnemers zijn professionele fondsenwervers en beslissers uit de wereld van de 'goede doelen'. Deze sector is klassiek in Nederland groot, nu zo'n 4,5 miljard EURO 'omzet' en nog steeds groeiend. Belangrijk is vooral dat onze 'verzorgingsstaat' sterk aan het veranderen is (van verzorgen naar investeren, eigen verantwoordelijkheid, autonomie maatschappelijke ondernemingen) die ook de structuur van deze 'branche' sterk raakt. Klassiek hielden namelijk allerlei organisaties die goede doelen rechtstreeks dienen (zoals in zorg, onderwijs etc) zich verre van fondsenwerving, de staat betaalde en bepaalde immers alles. Tevens zagen ze zichzelf niet langer als 'goede doelen' - organisaties maar als technische uitvoeringsorganisaties van publieke taken. Dat alles is aan het kantelen en toenemend willen ook de gevestigde uitvoeringsorganisaties in die sectoren meedoen aan fondsenwerving en herorienteren ze zich op hun missie. Hier ligt nog een duidelijke plicht voor de politiek om helderder te zijn over de grenzen van private financiering in dit soort sectoren. Tegelijk is de sector ook sterk aan het professionaliseren op governance terrein, zoals codes, verantwoordingsplichten, kengetallen die gepubliceerd moeten worden e.d. Boeiende wereld en goed dat men strategischer leert denken, dankzij deze leergang.

Een wonderlijk mooie plek: Amsterdam Zuid-Oost

Eind april begeleidde ik de hei sessie van het nieuwe deelraadsbestuur van Amsterdam Zuid-Oost. Altijd boeiend om te zien hoe nieuwe (en oude) bestuurders met elkaar hun ambities, plannen en afspraken uit het collegeakkoord op een rij moeten krijgen en effectief moeten verdelen. Het lijkt er ook op alsof de heftiger politieke cultuur van dit moment termijnen van regeren steeds verder beperken, landelijk en lokaal, dus je moet tijdig een politieke planning maken wanneer welk resultaat bereikt moet zijn. De officiele 4 jaar die ervoor staat, is al kort, maar hij lijkt nu terug te gaan naar een effectieve 3 jaar. Ook ons kabinet vertoont er alle kenmerken van. Het coalitiebelang in het laatste jaar is blijkbaar alleen nog het gezamenlijk voeren van een PR- en 'luister'- campagne, regeren doe je alleen in de eerste drie jaar. Sommige kopstukken zijn zelfs met een interne politieke strijd in hun eigen partij bezig, eigenlijk zou je die met harde hand uit het kabinet moeten verwijderen. Om me te orienteren heb ik een halve dag door het stadsdeel gezworven. Een boeiende, kosmopolitische wereld ging voor me open. Ik denk dat het een van de meest veelkleurige stukken Nederland is en tegelijk ademt het op veel plekken ook een zekere zelfverzekerdheid en moderniteit: 'Zo lossen wij de grote-stadsproblemen en de culturele verschillen op". Fascinerend en verademend ten opzichte van het benepen karakter van het landelijk beleid.