vrijdag 30 september 2005

Interview: Het stelsel van de woningcorporaties

Begin september heb ik, naar aanleiding van mijn lezing op het congres van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (zie hun website), een interview gegeven aan Building Business, dat ook kort daarna gepubliceerd is. Het onderwerp was beide malen het advies van de commissie De Boer over de nieuwe positie van woningcorporaties. De kern van mijn kritiek is dat het rapport op geen enkele manier een moderne en consistente sturingsfilosofie verwoord, zoals deze wel in de eveneens recente adviesrapporten over publieke dienstverlening staan van SER en WRR en ook van PvdA en CDA. Er is in Nederland nog een lange weg te gaan eer we de restanten van New Public Management, zoals outputsturing, contractmanagement, nadruk op beheer en bedrijfsvoering achter ons hebben gelaten ten gunste van een denken in termen van partnership en poilitiek en maatschappelijk gedreven doelstellingen.

Het grote nieuwe probleem: armoede

Op donderdag 29 september een bijeenkomst in Zaandam geopend over Armoede, georganiseerd door het Kenniscentrum van de PvdA. Opvallende presentatie van het Sociaal Cultureel Planbureau waaruit bleek dat we opnieuw een groeiend armoedeprobleem hebben. Dit werd op die avond nog bevestigd door het bekend worden van de armoedemonitor van Amsterdam, waaruit bleek dat meer dan 40.000 kinderen in die stad op of onder de armoedegrens leven. Politiek opvallend is dat er in de ontwikkeling van dit probleem over de afgelopen jaren twee belangrijke momenten zitten: rond 2001 de introductie van het belastingplan dat de ongelijkheid in netto koopkrachtontwikkeling tussen hoge en lage inkomens heeft bevorderd en vanaf 2002/2003 het nieuwe kabinetsbeleid dat de armoede heeft bevorderd of in ieder geval niet heeft tegengegaan. Vooral de gemeenten gaan dit merken en het zal dus zeker een onderwerp worden in de komende gemeenteraadsverkiezingen. Altijd goed als kiezers zich over dit soort cruciale gevolgen van kabinetsbeleid direct kunnen uitspreken.

Aanbesteden in de zorg: hoop of puinhoop?

Op 21 september heb ik op initiatief van enige zorgorganisaties en georganiseerd door het kennisinstituut Avicenna/KMBV, een ronde tafel voorgezeten over aanbesteden. Deelnemers waren beslissers en juristen uit het zorgveld. Aanbesteden is een instrument dat toenemend genoemd wordt voor verbindingskantoren bij het contracteren van zorg in de AWBZ. Juridisch voorliggende vraag is echter of verbindingskantoren verplicht zijn tot Europees aanbestden, als ik de criteria hoor denk ik van wel. Het wordt ook overwogen bij het contracteren door gemeenten binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, als dat allemaal wel doorgaat. Belangrijkste uitkomsten wat mij betreft: -de verbindingskantoren zijn hier helemaal nog niet klaar voor en maken ook veel juridische fouten; dit biedt overigens kansen voor zorgaanbieders; -via de tendervoorwaarden kan heel erg gestuurd worden welke aanbieders uberhaupt in aanmerking komen. met name is van belang dat kleine innovatieve aanbieders niet uit het spel gedrukt worden; -de intramurale zorg zal lang niet zo flexibel kunnen worden ingevuld als de extramurale; -ook hier zitten we met een non-keuze tussen fundamentele andere paradigma's, in dit deel van de zorg komen we parallel ook overheidsplanning tegen en rugzakfinanciering van patienten, beide systemen staan haaks op aanbesteden, over beleids puinhopen gesproken. Het was een interessant debat, waarin ook voorbeelden werden gepresenteerd uit de bouwsector en uit het openbaar vervoer, daar kan de zorgsector nog veel van leren.

zondag 18 september 2005

Wat is maatschappelijk ondernemen in de zorg?

Afgelopen donderdag hield ik weer mijn jaarlijkse inleiding in de Topclass van Erasmus. Dit is een executive program gericht op de high potentials in het management in de zorg. Het onderwerp heb ik behandeld aan de hand van de volgende invalshoeken:

  • De opkomst in het huidige politieke denken (met name PvdA en CDA) van een derde model tussen markt en overheid in, namelijk een bestel op basis van maatschappelijke ondernemingen onder publieke regie (bijvoorbeeld aanbesteding). De basis van dit betoog staat in onze Public SPACE notitie.

  • De vergroting van de strategische ruimte voor bestuurders in de zorg. Dit heb ik gedaan aan de hand van de eerdere studie van Boer&Croon/Public SPACE in opdracht van de Ned. Ver. van Ziekenhuizen over de toekomst van de medisch-curatieve zorg tot in 2010. Zie voor een weergave hiervan mijn eigen presentatie die ik heb gehouden voor diverse medische staven in Nederlandse ziekenhuizen en in het buitenland:klik hier om de presentatie te bekijken op de Public SPACE site. Het volledige rapport is in mijn bezit, maar niet digitaal. Zie in dit verband ook mijn lezing voor het executive program van de KMBV.

  • tenslotte ben ik uitgebreid ingegaan op de leiderschapscrisis die ik zie in de zorg (en daarbuiten), met name de tegenstrijdige verwachtingspatronen, de rollen waarover verwarring is en het type moreel leiderschap waar we nu behoefte aan hebben. De gehele lezing is te vinden op mijn website, in de dutch library.
De discussie was zeer geanimeerd. Met name de grote stelseldiscussie (dus inclusief de toekomst van de AWBZ) moet veel beter gevoerd worden, zo bleek. Ook het morele gehalte van leiderschap in de zorg leidde tot pittige discussies over de reikwijdte en persoonlijke consequenties.

Wat is er aan de hand in de grote stad?

In het afgelopen half jaar heb ik vanuit Public SPACE en in opdracht van het Kenniscentrum KEI Stedelijke Vernieuwing vele debatten voorgezeten over de actuele toestand in de stedelijke herstructurering en met name de verschuivende rollen tussen de partijen. Deelnemers kwamen uit de kringen van projectontwikkelaars, gemeentelijke overheid en woningcorporaties, eerst apart, later gezamenlijk. Ook directie en bestuur van KEI hebben zeer intensief meegedaan. Op 12 september was de afsluitende bijeenkomst, waarin ik in een presentatie nog eens terug kon blikken op de sfeer en uitkomsten. Kern van mijn betoog: -de (grote) steden zijn in Nederland veel belangrijker dan we bestuurlijk toelaten. Alles moet plat, dus ook het onderscheid tussen echte steden en de rest. Tevens hollen we al decennia lang de stedelijke autoriteit uit, zoals nu weer recent blijkt bij reorganisatie politie, vermindering OZB etc.; -er zijn nog steeds hele grote sociale problemen in sommige wijken van onze grote steden. Dat vraagt een veel selectievere aanpak dan het huidige 56 wijken beleid. Een deel van die wijken zit niet eens in die 56; -veel meer heil dan een dergelijk gericht, liefst stimulerend beleid is van de rijksoverheid niet te verwachten, alle targets, prestatieafspraken en discussie over corporaties ten spijt. Daarvoor duren die trajecten te lang en is de uitkomst vaak te blauwdrukachtig. De echte oplossing moet komen van een lokaal goed samenspel van alledrie de partijen, publiek of privaat doet er niet toe, als er maar aktie wordt ondernomen. Om die reden moet men ook ophouden telkens hoopvol naar de rijksoverheid te lopen. Dit leidt alleen maar af. -de corporaties zullen moeten kiezen tussen de rol van taakorganisatie enerzijds of maatschappelijk ondernemer anderzijds; die keus zal ook toenemend in wetten en spelregels worden vastgelegd. Het Europese probleem is eenvoudig te tackelen: door commercie en nonprofit juridisch te scheiden en door een duidelijker definitie van de sociale woonvoorraad. De rol van organisaties die dat beheren of ontwikkelen kan veel flexibeler worden vormgegeven. -flexibiliteit en differentiatie zijn dus de toverwoorden voor het beleid, maar ook voor de corporaties. Om die reden heb ik op het eind veel aandacht gevraagd voor het leiderschap in die sector en maatregelen om dat te versterken, zoals interim-constructies, uitwisseling van goede leiders, meer externe druk op raden van toezicht e.d. Uiteraard is hier veel meer over te zeggen, zie ook de website van KEI waar het hele traject op is weergegeven en tezijnertijd een uitgebreid verslag zal verschijnen.