woensdag 21 januari 2009

Modellen voor een Nationale Strategie

We moeten naar een andere blik op onszelf, op ons bedrijfsleven, op onze overheid. Dit is geen vrijblijvende oproep: de diepe onzekerheid van de middenklasse over de nationale houdbaarheid van onze zekerheden tegenover de huidige crisis en het beroep op de bestuurlijke elite van Nederland tot een krachtig antwoord zal zich hoe dan ook politiek en in publieke opinie vertalen. Dan helpt het enige scenario's of modellen achter de hand te hebben om naar verschillende sectoren te kijken. Ik zie er 3: 1. Het Europees Project Voluit: De markt eerst, nationale grenzen moeten daarvoor wijken, ondernemingen moeten in heel Europa gelijk kunnen opereren en concurreren, dat maakt hen sterker en daarmee ook onze nationale economie. Dit doen we voor zoveel mogelijk sectoren, op een paar evidente, maar beperkte uitzonderingen na. Voor ons als Nederland resteert dan wat ik heb genoemd het Wimbledon-model. Onze Rotterdamse haven is daarvan nu al een goed voorbeeld van: vrijwel geen enkele daar opererende onderneming is in Nederlandse handen. 2. Het Europees Project, maar met Nationale Restricties: Vanuit de nationale overheden wordt gedefinieerd wat zij strategisch vinden voor hun land. Hierop is Europees beleid en ingrijpen niet toegestaan. Bij energie hadden we dat al goed gedefinieerd! Het tegenhouden van de privatisering van Schiphol hoort hier ook bij. De grote Europese landen zaten altijd al op dit model. 3. Nationale kampioenen: Een aanvallende en toekomstgerichte variant: Waarmee gaat Nederland de komende jaren geld verdienen, het beter doen dan het buitenland, inspelen op nieuwe verhoudingen? Daar dan ook bouwen aan stevige, agressieve internationaal opererende ondernemingen op publiek-private basis, met dwang en regie achter de hand. Ik zet in op de derde variant als de enige juiste route. Het voordeel is ook dat we dan niet meer hoeven te luisteren naar al die economen die geen enkele crisis hebben zien aankomen, maar met hun nieuwe ideetjes nu toch weer de scenario's 1 en 2 - onbewust - aan het promoten zijn. Enige zelfbezinning en vooral stilte daar zou niet misstaan.

Nationale kampioenen: bewijzen uit buitenland en eigen land

De afgelopen weken heb ik op dit weblog aandacht gevraagd voor de veranderde nationale positie in het internationale krachtenveld en het feit dat we het over nationale kampioenen moeten hebben. Ook al onderdeel van ons manifest van begin 2007. Dit betoog is vervolgens prompt verhoord door het buitenland. Rusland draaide een tijdje de gaskraan dicht (waar wij overigens niet zo'n last van hadden en niet alleen omdat we warm op het ijs aan het klunen waren). En aansluitend was er de geplande verkoop van Essent aan RWE. In dit weblog getiteld 'Nationale kampioenen (3)' hebben we expliciet aangegeven dat de distributie van energie niet onder zo'n nationaal bestel zou hoeven vallen. Die stelling was er juist op gebaseerd dat in die discussie al heel goed was gekeken naar nationaal en publiek belang, waaruit de moedige koers voortkwam van splitsen (zie voor meer achtergrond het betreffende hoofdstuk 'Ontvlechten' in het boek Strategisch management voor de publieke zaak, Lemma 2008)! Maar: de reden dat we ons eigen nationaal belang beter moeten definieren, is nu net mijn wantrouwen tegenover de grote landen in Europa. En die blijken op dit vlak, net als bij de postmarkt, helemaal niet toe aan loslaten van HUN nationale kampioenen. Tevens valt natuurlijk op hoe slecht onze nationale regie is, want de provincies laten zich niet sturen. Dit speelt zich alleen nog maar binnen de overheid af, laat staan als we met private partijen ook tot meer regie moeten komen. Zoals hier al eerder gezegd: de bestuurders in Nederland voelen nog geen crisis!

woensdag 7 januari 2009

Vlietland Testcase: Verticale fusies

De verticale relatie tussen zorgverzekeraar en Vlietland kreeg politiek de meeste - afwijzende - aandacht. Dat is wellicht wat snel:
  • DSW is een erg regionaal opererende zorgverzekeraar, kans op landelijke concurrentievervalsing zie ik niet, terwijl tegelijk voor hen dit ziekenhuis cruciaal is in het aanbod naar verzekerden;
  • het ziekenhuis is anders op sterven na dood, gaat de overheid hier dan geld in steken?
  • met protocollen moet de professionele autonomie te beschermen zijn, temeer daar personeel participeert in de CV.

In een recente nota heeft het CPB beredeneerd dat dergelijke fusies rond kleinere ziekenhuizen niet zo'n probleem zijn, omdat er voor patienten en verwijzers dan nog genoeg keuze overblijft. Het grootste probleem is wel dat zorgverzekeraar en personeel nu een gelijk belang krijgen om de verwijsstromen in de regio te richten naar dit ziekenhuis. Vanuit de zorgverzekeraar kan daarin zeker verkeerde dwang worden uitgeoefend. Maar dat kan nu ook al zo zijn, ook nu heeft DSW al een belang om het ziekenhuis open te houden.

Al in mijn lezing begin december voor Avicenna over 'de staat van zorg' heb ik gezegd dat deze verticale fusies het onderwerp van 2009 zouden worden. In ons recente rapport over de 1e lijnszorg bepleiten we deze mogelijkheid, onder hele strenge voorwaarden, wel. De 1e lijnszorg heeft behoefte aan meer en grootschaliger ondernemerschap. De zorgverzekeraar krijgt onvoldoende innovatie en samenhang van de grond in dat versnipperde en monodisciplinair ingerichte veld via alleen contractering van individuele beroepsbeoefenaren. Ik denk dat de marktwerking aantoont waar in ons curatieve zorgstelsel de zwakste plek zit, namelijk bij de hybride positie van de medische professionals. Dat geldt voor de ziekenhuizen en voor de 1e lijnszorg. Enerzijds zijn ze juridisch zelfstandig ondernemer, anderzijds is het een - terecht- zeer streng gereguleerd veld waarin diezelfde professional ultiem erg veel zekerheden heeft en concurrentie kunstmatig laag wordt gehouden. Dat maakt hun positie in zorgorganisaties erg ambtelijk in zijn opstelling (de zekerheden die ze hebben wegen niet op tegen de onzekere opbrengsten van meer ondernemen). Per saldo zetten beroepsbeoefenaren nu liever in op meer beschermende regelgeving van de overheid dan op hun eigen kansen in marktwerking.

De Vlietland Case verdient kortom echt nadere bestudering. Tevens zou de politiek de knoop rond verticale fusies eens beleidsmatiger en systematischer moeten doorhakken, maar daarbij de positie van de professionals als co-ondernemer uitdrukkelijk moeten betrekken.

Vlietland Ziekenhuis - Wat ervan te vinden?

Rond het voorstel van de herfinanciering en CV-vorming rond het Vlietland Ziekenhuis vallen een paar positieve zaken op:
  • er wordt knap ingezet op regionale en keten-samenhang als filosofie en dat wordt ook zichtbaar in de partijen die financieel meedoen;
  • eindelijk duikt er eens een meer maatschappelijk betrokken en verantwoorde juridische structuur op dan alleen de BV. Dit is het soort stakeholderparticipatie en maatschappelijke binding die we zoeken (klein puntje: het huidig kabinetsvoorstel voor de maatschappelijke onderneming als nieuwe rechtspersoon haalt bij lange na niet deze invloed van stakeholders!);
  • partijen zien af van dividend. (hier valt nog een hele verhandeling te houden over het feit dat dat financieel nog niet veel zegt over de beloning van alle betrokken partijen! De winstuitkeringsdiscussie is zwaar overschat in mijn ogen, omdat juristen en niet ondernemers de discussie leiden, zie mijn bijdrage aan Zorgvisie over dit onderwerp)
  • voor het eerst zeggen specialisten in een regulier ziekenhuis niet alleen dat ze ondernemer zijn, maar dat ze werkelijk risicodragend willen participeren in het hele ziekenhuis (hier moeten we een slag om de arm houden: de kranteberichten zijn niet eenduidig of er werkelijk zo'n commitment ligt)(er zijn natuurlijk al echt ondernemende specialisten, maar die gingen bij voorkeur met een aparte niche aan de slag geheel buiten of in een joint venture met het ziekenhuis).

De grootste twijfels die je kunt hebben, zijn m.i.: het probleem van de nieuwbouwfinanciering wordt niet opgelost, de zorgverzekeraar krijgt een dubbele rol (probleem van de verticale fusie) en wordt er wel voldoende gesaneerd voordat de nieuwe fase ingaat? wordt vervolgd.

Derde Privatiseringscase: Vlietland Ziekenhuis - intro

Recent kwamen de plannen naar buiten van het Vlietland Ziekenhuis te Schiedam om qua zeggenschap en winstuitkering op te gaan in een cooperatieve vereniging met daarin onder andere de regionale zorgverzekeraar DSW. Het is daarmee de 3e case in een zeer actueel proces van privatisering van Nederlandse ziekenhuizen. Eerst Slotervaart naar een projectontwikkelaar, daarna IJsselmeer Ziekenhuizen naar een zorgondernemer. De politiek als regisseur van het proces van marktwerking is in verwarring. Om te beginnen doorbreken deze cases twee 'convenient truths'. 'De markt' haalt hier zeker niet de krenten uit de pap, maar ruimt de rommel op: alledrie de gevallen betreft zeer noodlijdende ziekenhuizen, vaak jaren slecht geleid en in een moeilijk marktsegement waar het als ondernemer niet gemakkelijk is omzet toe te voegen. Dus verwachten de nieuwe ondernemers vooral over te kunnen gaan tot kostenbesparing. Dat is het tweede onverwachte element. Alledrie betreft het kleine ziekenhuizen, waar kostenbesparingen moeilijker lijken dan in grote ziekenhuizen. Van de eerste 2 gevallen kan je niet zeggen dat het huidige beleid van marktwerking de problemen heeft veroorzaakt, van het 3e mogelijk wel, omdat het samenhangt met nieuwbouw. Nieuwbouw die gebouwd is tijdens de overgang van oud regime naar nieuw regime levert nu overal veel problemen op, ook omdat over de aanvullende vergoedingen nog steeds veel strijd is tussen sector en ministerie. Een omissie in de regie tot nu toe?

zondag 4 januari 2009

Internationale concurrentie: Klaas Jan Huntelaar op Wimbledon?

In dezelfde periode dat we ABN AMRO weer terug in nationale handen kregen, gebeurde nog iets anders van groot nationaal belang: Ajax verkocht Klaas Jan Huntelaar aan Real Madrid. 16 miljoen Nederlanders weten inmiddels dat dat onze nationale status is in de internationale voetballerij: we doen alleen nog mee in 2e rangs Europese competities, we liggen er relatief snel uit en onze clubs zijn de toeleveranciers voor de echte grote kampioenen in Spanje, Italie en Engeland. Het vermoeden bekruipt nu de mensen in de huidige recessie dat dit ook wel eens voor andere economische sectoren zou kunnen gelden. Maar dat is voor een gewone burger veel moeilijker met eigen middelen te beoordelen. Daarvoor zijn eerlijke en openhartige bestuurlijke opinion leaders nodig. Maar die houden zich hierover schuil en de media doen te weinig eigen onderzoek. Maar die stilte is niet geruststellend. Men begint te vermoeden dat we helemaal niet zo goed zijn als we zelf wel eens denken. Dat onze rijkdom vooral uit het verleden stamt, maar lang niet zo zeker is voor de toekomst. Geld voor investeringen, van overheid of bedrijfsleven, is niet het probleem, zo lijkt het, ons ontbreken vooral de ambitie om nationaal, ontkokerd te willen en kunnen denken (we maken onszelf klein) en - vermoedelijk - ook de competenties om grote zaken ook groot aan te pakken. En die stagnatie ziet de burger wel om zich heen. We zijn inmiddels beter in beleid en plannen en wetten en normeren (veel papier en praten) en slecht in doen, implementeren, uitvoeren, realiseren. In de internationale concurrentie biedt voor ons wellicht het Wimbledonmodel nog toekomst. De Engelsen hebben het beroemdste en mooiste tennistoernooi ter wereld, maar al decennia heeft geen Engelsman meer het toernooi gewonnen. Zo kunnen wij wellicht ook als 'hub' of 'platform' overleven. De inzet op de Europese gasrotonde is daarvan een goed voorbeeld. Overigens betekent dat model ook een volstrekt open, onbevangen en weinig nationalistische houding naar iedere buitenlander die bij ons wil presteren. Die naam hebben we niet meer. We zullen onszelf moeten heruitvinden.

Nationale Kampioenen: Bestuurders voelen nog geen crisis?

Het wordt tijd dat de crisis niet alleen leidt tot management by speech, maar tot werkelijke verandering van bestuurlijk gedrag. Dergelijke nationale aanpakken gaan bestuurlijk pijn doen, die is tot nu toe in al het polderen vermeden. Autonomie moet worden ingeleverd. De rijkdom van de afgelopen jaren heeft ook geleid tot bestuurlijke vrijblijvendheid. Ieder zijn tuintje, ieder zijn kokertje, ieder zijn speeltje. Het kon allemaal. Dat de boel dan stilstaat (Lightrail Den Haag), niet van start gaat (HSL Zuid), voortsuddert (Innovatieplatform), vastloopt (verkeer naar Almere) kon allemaal voor lief worden genomen. Ook het bedrijfsleven doet hieraan mee en toont nauwelijks lef. Meneer Tilman dreigt Nederland te verlaten met zijn ING hoofdkantoor en heeft inmiddels geld van diezelfde overheid gevraagd en gekregen. Het investerend bedrijfsleven verlaat massaal het project Amsterdam Zuidas. Maar ook kansen werden steeds gemist: de Zuiderzeelijn had met publiek-private inzet wel gerealiseerd kunnen worden, de zorg had al lang een echte eigen, privacy beschermde ICT infrastructuur moeten hebben, op windenergie liepen we voor en nu achter, Frankfurt en Luxemburg zijn in 10 jaar harder gegroeid in financiële dienstverlening dan wij. Het wordt tijd dat de bestuurlijke elite in Nederland de pijn van de crisis ook werkelijk vertaalt in eigen gedrag en lef.

Nationale kampioenen! (3)

Dit land is te klein en tegelijk te rijk om zijn resources te verspillen door interne verdeeldheid, ideologisch gedrag, verkokering, besluiteloosheid. De bestuurlijke elite is nu aan zet. Het huidige Europese project is soms in ons belang, soms niet. Marktwerking is soms welvaartsbevorderend, soms echter ondermijnend. De opkomst van staatsfondsen (sovereign wealth funds, SWF) moet ons leren dat andere landen al lang heel andere ideologische verhoudingen tussen staat en markt aanhangen. Waar zie ik ruimte voor nationale kampioenen? * In Top-Kennisinstituten, losgemaakt van universiteiten, in combinatie met speerpunten van innovatie; hierbij denk ik ook aan de academische ziekenhuizen; * Uiteraard verder in te vullen met sectoren als: financiële branche (Holland Financial Centre), landbouw; bepaalde ICT-sectoren, wellicht ook zorg; * In de gas- en energie wereld, met name bij de strategische inzet van de gasgelden en bij de energietransitie (ons eigen SWF?); rond distributie denk ik dat het huidige moedige splitsingsvoornemen de boel nog steeds het meest aanjaagt (daar helpt het Europees project om de nationale boel op te schudden) * In de bundeling van havens, zowel lucht- als scheepvaart; * In de inzet op 'grote infrastructurele werken', ook in breedband e.d., in combinatie met fiscaal stimuleren dat ons pensioengeld daarin rendabel terecht komt

Nationale kampioenen? (2)

We moeten het hebben over nationaal gezamenlijk publiek-privaat ondernemen, gericht op het aangaan van de internationale concurrentie. Dat is economisch noodzakelijk: we zijn geen Belgie, we hebben een grote, rijke, open internationale economie. Dat is politiek noodzakelijk: de hele middenklasse is ongerust over zijn toekomst en bezit. De verkeerde politieke antwoorden doen zich nu ook voor. Te weinig vernieuwend en ongevaarlijk: terugvallen op beter polderoverleg maar met handhaving van alle oude rollen en bestuurlijke posities (min of meer de strekking van het artikel van Balkenende in FD). Te provinciaals: ga maar slapen achter de dijken, we hebben goede sociale voorzieningen (iedereen weet dat die horen bij de rijkdom die juist ter discussie staat). Te ideologisch: het ligt allemaal aan het kapitalisme, meer insnoeren, meer controleren, meer toezicht (min of meer de reactie ter linkerzijde). Dat laatste zal net zo iets zijn als ons nationale milieu heel streng aanpakken, maar niet kunnen verhinderen dat de vervuiling van elders hier binnenwaait en - stroomt. Tevens ondermijnt het op den duur toch weer onze welvaart: ambtenaren kunnen zaken wel tegenhouden en controleren, maar niet creëereen en veroveren. Het zal harder, scherper, innovatiever moeten. Paul Schnabel zei in diverse interviews: "We zullen harder moeten lopen om op dezelfde plaats te blijven." Ik zeg: we zullen elkaar harder en eerlijker moeten aanpakken om de internationale slag aan te kunnen.

De kredietcrisis: Wat nu te doen?

Bij de verkoop van ABN AMRO hebben gelukkig velen gewaarschuwd voor de risico's voor het nationaal belang. Bij onze boekpresentatie over 'Strategisch management voor de Publieke Zaak" met Staatssecretaris Heemskerk was het een prominent thema in de discussie. Die - toen tevergeefse - kritiek heeft er toe geleid dat ministers en toezichthouders heel alert zijn gebeleven op de vraag OF dit wel zo verstandig was (al verdienden de aandeelhouders, waaronder ook Nederlandse, er veel aan). Die scherpte heeft ons vervolgens, gelukkig, de ABN AMRO weer teruggebracht in eigen land. Men zegt dat in deze crisistijden de verhouding markt- overheid opnieuw wordt gezet. Ik zeg dat we vooral onze eigen visie op de verhouding Nederland- buitenland en dan met name de Europese Unie moeten herijken. Dat debat moeten we echter niet aan de economen overlaten. We moeten het directer hebben over 'nationaal belang' en ophouden te veronderstellen dat het grote Europese project, de eenwording van de markt en dus het openbreken van nationale beschermingen en samenwerkingen altijd en overal in ons belang is. Op heel veel terreinen zakken we weg ten opzichte van de internationale concurrentie. Het enige antwoord is: gezamenlijk publiek-privaat ondernemen en dus, op sommige strategische terreinen, bouwen aan nationale kampioenen.