donderdag 8 april 2010

Kamers van Koophandel: Requiem of Revitalisatie?

De Kamers van Koophandel zijn weer zo'n fraai voorbeeld van wat economen en bureaucraten graag en denigrerend een hybride noemen: Is het nu markt? Of overheid? Of toch middenveld? Van alles een beetje dus. Het zijn verenigingen van vooral commerciële bedrijven en daarmee markt. Ze beheren het register van bedrijven en vervullen daarmee een overheidstaak. Ze nemen deel aan allerlei overleggen en projectgroepen en zijn daarmee een belangrijke netwerkpartner op het middenveld. En, kan het meer hybride: via de KvK geven marktpartijen advies en hulp aan startende ondernemers, in principe toch hun toekomstige concurrenten. Mooi, Hollands koopmanschap. Maar zoals alle hybrides: onderhevig aan vele krachten en meningen en niet eenvoudig te definieren. Men, in dit geval regiomanagers, wilde dus wel eens weten hoe dat soort strategiediscussies gaan op dat middenveld. Met name hoe de woningcorporaties gekomen waren tot hun visitatie stelsel, waar ik de afgelopen jaren aan gewerkt en getrokken heb. Ik heb ze voorgehouden dat dit soort moderne governance instrumenten weliswaar nuttig en nodig zijn voor een goede dialoog met stakeholders, maar dat alles toch staat en valt met een heldere positionering, duidelijke missie en geloofwaardige doelen. Het steeds meer en beter communiceren van vage boodschappen zal niet helpen. Als ik zou mogen kiezen, horen ze voluit thuis in de netwerksamenleving, in het zichzelf op publieke doelen en vraagstukken organiserende bedrijfsleven, in de civil society. En dan vind ik ze goed in de klassieke lobby- en agenderingsfunctie (hoewel dat wel eens wat minder braaf mag), maar slecht in het bevorderen van de zelforganisatie van het bedrijfsleven: het samen organiseren op het collectief belang, zoals rond veiligheidsissues op bedrijventerreinen, milieuvraagstukken of verkeersproblemen. We moeten nu eenmaal af van de breed heersende gemakzuchtige verslaving aan de overheid. Die verlaving wordt gevoed door de gelijktijdige geruststelling en verlamming die ervan uitgaat. Daartegenover is een ander denken nodig, uitgaand van het privaat georganiseerde collectieve belang, exact de positionering van de KvK. Fraai beschreven door de laatste winnaar van de Nobel prijs voor economie, Elinor Ostrom. Zij bestudeert het beheer van de 'commons' via 'collective action': gemeenschappelijke terreinen beheerd door corporatistische verbanden van burgers en bedrijven. Eindelijk een (politiek) econoom die niet rationeeltheoretisch (ik zou zeggen: naïef) kijkt, maar werkelijke (politieke) processen probeert te begrijpen. Zij vat veel Nederlandse beleiddebatten die worden gedomineerd door dit soort klassieke economen fraai samen: allereerst veronderstelt men dat burgers of bedrijven nooit zelf tot goede werkbare, solide en duurzame oplossingen kunnen komen, dus is er een externe 'autoriteit' nodig waarvan dan ineens wordt verondersteld dat die zonder kosten opereert, dat dat institutionele arrangement direct klip en klaar is en wordt geimplementeerd, dat er geen perversiteiten in de werking ervan zitten en dat een dergelijk agency geen fouten of disinformatie problemen heeft. Tegenover de smoezelige, egoïstische, eigen belang nastrevende burgers staat dan ineens de ideale markt of de ideale overheid, bijvoorbeeld in de vorm van een objectieve, nette, deugdzame, rechtvaardige, alwetende wijze autoriteit. Ik wist niet dat economie zo dicht bij religie kon zitten. Het is een geloof, meneer. Deze analyse zou er wel eens toe kunnen leiden dat we niet de ontzuiling tot onze grootste sociologische waterscheiding moeten verklaren, maar de afbouw van al onze 'common resource' arrangementen: woningcorporaties, ziekenfondsen, dijkbewaking. Daarover had ik het met die KvK managers, mooi hybride.