maandag 20 april 2009

Kritische noten over Nationale Kampioenen: Krak!

In dit weblog heb ik het idee gelanceerd dat we toch beter en meer objectief strategisch moeten gaan denken over het bouwen van Nationale Kampioenen. Niet vanuit protectionisme, zoals de economen in Pavlov reacties direct roepen, maar vanuit een herijking van onze positie in de internationale economie, die, zoals weer eens aangetoond, niet alleen gestage welvaartgroei en vrede brengt. Inmiddels heb ik dit idee in vele debatten mogen testen.

Welke kritiek ben ik vooral tegengekomen:

  • Juridisch: je mag niet het ene bedrijf voortrekken voor het andere en dat doe je als je er extra overheidsmiddelen, bijzondere ruimte tot ondernemen, bijzondere exportfaciliteiten e.d. aan geeft. Ik denk dat dat onzin is: we doen dat ook al met de extra innovatiegelden (en niet succesvol zoals het Innovatieplatform zelf zegt), technologische topinstituten, researchvoucher. Telkens gaan hier ook bijzondere overheidsmiddelen naar speciale, kweekvijver-ondernemingen. Ik pleit er alleen voor dat systematischer te gaan doen en meer uit te gaan van een gezamenlijke inspanning en onderneming;
  • Europees: het gaat tegen het kern geloof van die ene Europese markt en dus een level playing field voor alle aanbieders in. Ja, dat is ook precies wat ik wil. Want ik denk niet dat Europa nog sterk genoeg is om ons te beschermen tegen de grote landen met hun grote, besloten thuismarkten! Die groeiende politieke zwakte is dus ook precies de reden dat je je positie als land moet heroverwegen. En ook kunt heroverwegen: wie houd je tegen?
  • De verkeerde strategie: het maakt bedrijven zwakker, je moet de wereldwijde concurrentie voluit zijn werk laten doen, zet je nationale bedrijven maar in de gure wind van de markt, zonder bescherming, daar worden ze sterk van. Dat is een belangrijk argument. Helaas gaat het niet op: we hebben gezien dat de termen systeembank en nationaal belang ineens wel opdoken toen we naarstig enige grootbanken moesten redden. Waarom wel vanuit verdediging en incidenten spreken van nationaal belang en niet vanuit aanval?
  • De verkeerde selectie: ons land zal door zijn aard van gemoedelijkheid, consensustreven en zelfgenoegzaamheid altijd de verkeerde bedrijven uitzoeken voor dergelijke steunoperaties. Als we bestuurlijk moeten kiezen doen we het dus slechter dan de markt. Dit argument snijdt het meeste hout: we zullen onze besluitvorming en doorzettingsmacht anders moeten organiseren als we naar een pro-actieve internationale economische strategie willen. Maar ja: dwingt de huidige crisis ons daar toch niet toe? Dan is het selecteren van Nationale Kampioenen gewoon onze eerste uitdaging in de nieuwe tijd!

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Het belang van casuistiek

In maart hield ik een lezing in de prachtige Martinikerk te Groningen voor de 3 noordelijke organisaties voor Zorgbelang. Dit zijn provinciale organisaties gericht op ondersteuning van patiënten bij het uitoefenen van hun rechten op inspraak e.d. Kern van mijn betoog werd door hen treffend samengevat als 'Loop maar eens van de gesprekstafel weg', om aan te geven dat niet iedere bestuurder het overleg met patiëntenorganisaties even bereidwillig ingaat. En soms is de maat vol. Ikzelf vond het erg wezenlijk hen duidelijk te maken, met vele praktijkgevallen uit mijn eigen familie- en vriendenkring en verhalen vanuit mijn jarenlange adviespraktijk, dat, ook beleidsmatig, niets sprekender is dan casussen. Dat is ook het terrein dat ze het beste kennen. Voor dergelijke patienten-insprekers dreigt een driedubbel gevaar: ze gaan meedoen aan beleids speak, vervolgens verliezen ze daardoor hun natuurlijke achterban en tegelijk tellen ze in de echte beleidkamers toch niet mee. Terwijl, en dat is mijn professionele punt, diezelfde beleidsmakers wegzwemmen in hun eigen jargon en systemen en ook casussen nodig hebben om nog te begrijpen waar ze mee bezig zijn. De werkelijkheid uit zich in de casussen niet in de nota's en het papier. Zie ook de lezing van Docters van Leeuwen, lid van de Denktank, in Nieuwspoort op 10 december j.l.

vrijdag 17 april 2009

Crisis & Civil Society (1)

Op heel veel plaatsen participeert Public SPACE nu in debatten en conferenties over de effecten van de crisis op ons land. Gezien onze missie natuurlijk vaak ook over de mogelijke rol van de burgers zelf en hun verbanden, kortweg ook wel aangeduid als civil society. Recent was dat nog voor het ROI in het kader van een trainingsprogramma voor de topvrouwen van de FNV (een prachtige actie om meer allochtone vrouwen in de top van de FNV te krijgen, over civil society gesproken!) en een programma over nieuw leiderschap voor professionals op verzoek van Sandra Lutchman, lid van de Denktank, maar ook directeur van Common Purpose. Ook mijn jaarlijkse bijdrage aan de Philantropic Studies van Theo Schuyt aan de VU kan ik rekenen tot zo'n moment van bezinning op onze civil society. Een paar zaken vallen op:
  • De civil society is nooit zo sterk dat ze de rol van de collectief georganiseerde solidariteit en sociale zekerheid kan overnemen, mochten daar gaten in gaan vallen door bezuinigingen;
  • wel kan ze aanvullend zijn en bepaalde speerpunten of doelgroepen eerste hulp geven, zoals de Voedselbanken aantonen en sommige goede doelen fondsen;
  • heel veel mensen in Nederland bezitten nog burgerschapswaarden en zijn graag bereid in tijden van nood te denken aan buurman/-vrouw, verre familie, ex-collega's, ook door bijdragen in natura (in the flesh) en niet alleen door donaties en giften.

Veel van mijn gehoor bestond dus uit dertigers en professionals, zeer carrièrebewust, zeer planmatig, zeer goed opgeleid en bewust van de wereld. Dan is het erg hoopgevend dat ze zich nog steeds goed burger willen voelen. Wel worstelen ze allemaal met de vraag waar in dat overgereguleerde, overbureaucratische, over-zekere Nederland dan nog hun toegevoegde waarde kan liggen en, vooral, of al die instituten daar wel op zitten te wachten. Dit staat in schril contrast met de USA waar recent de Edward Kennedy Serve America Act is aangenomen die vrijwilligerswerk in en voor de public service expliciet aanmoedigt en een stimuleringsprogramma van 5.7 miljard dollar omvat (Economist april 11th 2009).