dinsdag 30 mei 2006
Op 20 april hield ik een inleiding bij de Vereniging van Directeuren van Welzijnsinstellingen. Mijn onderwerp: het sturen, als private organisatie, op 'public value' vergt een heel ander bestuur dan de klassieke for-profit organisaties die sturen op 'private value'. Er zijn dus heel veel misverstanden en ook culturele problemen in dergelijke missiegedreven ondernemingen. Een klassieker is natuurlijk dat men zegt dat men 'eigenlijk overbodig zou moeten zijn'. Vanuit de maatschappelijke ellende waarmee ze zich bezighouden en legitimeren klopt dat. Bestuurlijk kan je echter met zo'n uitspraak niks. Het leidt alleen maar tot een groot gevoel van machteloosheid (oftewel onbestuurdheid) en vrijblijvendheid. Men verschuilt zich achter het goede doel en de onmogelijke taak alle maatschappelijke ellende uit de wereld te helpen. 'Akela, we doen ons best', meer niet. Als gevolg hiervan adviseerde ik de zaal alle succesvolle onderdelen in termen van privaat ondernemerschap, zoals bedrijfsmaatschappelijk werk en kinderopvang, vooral te willen behouden. Gewoon opnemen in de hybriditeit van de onderneming. Dit in plaats telkens dergelijke onderdelen af te stoten en dan weer opnieuw met de vaagheid van algemene publieke missies te blijven zitten. De zaal, zo'n 30 directeuren, zat middenin dit strategisch dilemma en er ontstond veel - terechte - discussie.
<< Home