donderdag 29 november 2007
In de afgelopen periode heb ik me, samen met de Denktank van Public SPACE, bezig gehouden met het Belle van Zuylenproject. Het gaat hier om een enorme woon- en kantoortoren in het nieuwe uitleggebied van Utrecht, Leidsche Rijn. Het is een gedurfd ontwerp. Alle nieuwe technieken rond hoogbouw komen erin terug. Het is enorm complex met ruimte voor wonen, kantoren, hotel, museum, entertainment. Het wordt het hoogste gebnouw van Nederland en, helaas in mijn ogen, net niet het hoogste gebouw in Europa. Het past geheel in de nieuwe visie van de gemeenteraad van Utrecht om buiten de histosrische kern meer hoogbouw toe te laten. Wat wil je nu nog meer? Nou, Nederland wil, geheel volgens de anlayse in ons manifest, alleen maar minder. Het is zo gemakkelijk gezegd: 'Kan het niet een tandje minder?', 'Waar heb dat nou voor nodig?' Hoort u het al: het kleine leefbaargeluid, het 'doe maar gewoon'. Het leidde er zelfs toe dat een minister naarstig op zoek ging naar gronden om zich ermee te bemoeien en niet vanuit de positieve intentie dit nu eens voluit te steunen, neen ook daar om er de grasmaaier op te zetten. En wat was dan het argument (want in de Nederlandse ruimtelijke ordening is dit toch echt een zaak van een gemeente), juist: het is zo groot! Dus hier hebben we de bestuurlijke paradox ten top: als iets erg groot is, komt het boven Nederlandse maaiveldverhoudingen uit, is het - dus - een zaak van de rijksoverheid, maar niet met de intentie het verder op te tillen, maar juist om er nog een schepje op te doen in het kleinmaken! Zo komen we natuurlijk nooit een stap verder. Het onderbouwt mijn stelling dat deze rijksoverheid veel teveel intern, binnenlandse gericht is en juist niet doet waar ze voor is: vanuit buitenlands perspectief naar de kracht van Nederland kijken en deze stimuleren, desnoods tegen de interne verhoudingen in! Ik heb dit in een interview in Binnenlands Bestuur van 5 oktober gelukkig ook allemaal nog eens goed kunnen toelichten.
<< Home