maandag 26 april 2010
Hij is er weer: de roep om 'eerst een taakanalyse', dan pas bezuinigen. Alles wat vooral een ambtelijk perspectief heeft, slaat deze weg in: bestuurskundigen (NRC) en Tjeenk Willink in zijn algemene beschouwingen gingen ons voor. Het is een ogenschijnlijk serieuze en rationele reactie, maar het is vooral weerstand en gebrek aan creativiteit en moed. Het is de veilige abstracte vluchtheuvel temidden van het voortrazend verkeer dat op zoek is naar oplossingen voor de grootste ingreep in onze publieke financiën ooit.
Wat is er allemaal irrationeel aan deze gedachte?
A. Het advies is niet evidence based: ik ken geen voorbeelden waarbij grote operaties of reorganisaties, of het nu in het groter bedrijfsleven of ambtenarij is, plaatsvonden louter op basis van een rationele analyse. We moeten teruggaan tot Taylor en zijn scientific management om nog zo'n geloof in analyse tegen te komen. Altijd is er een machtcentrum die iets WIL en zijn er omstandigheden die een majeure strategische draai vergen. VANDAARUIT gaan we dan reorganiseren, afslanken, taken analyseren, redesignen. Zonder harde noodzaak geen afslanking. Dus niet: eerst taakanalyse en dan - eventueel - bezuinigen, neen: eerst aangeven dat je wil bezuinigen en dan de beste en meest efficiënte organisatie bouwen! Exact wat de studeerkamergeleerden dus menen dat je niet moet doen.
B. Het advies is 'Wij van WC eend adviseren WC eend': degenen die de taakanalyse zouden willen en moeten leveren, roepen om het hardst dat dit de beste aanpak is. Daarmee een natuurlijke alliantie vormend met het ambtelijk apparaat dat uiteraard gewoon tegen is, maar dit niet zegt, neen: "Laten we eerst analyseren". Het ergste dat de wetenschappers immers kan overkomen, is dat de politiek gewoon beslist. Dat zou wel goedkoop zijn en daar hebben we ze toch voor?
C. Het is de verkeerde procesinterventie (1). In een organisatie die toch al barst van de analyses en te weinig van daadkracht en beslissingen, gaan we nog meer analyseren. Dat zal de cultuur dus niet wijzigen. Daar komt nog iets bij. Onder deze oproep zit een procesvoorstel: laten we samen met het ambtelijk apparaat deze taakanalyse maken. De basisveronderstelling is hier: de politiek kan die analyse niet nu al en in zijn eentje gemaakt hebben. Daarom is dit ook zo'n ambtelijke reflex. Er is geen enkel onderdeel van overheidsbeleid, dus ook niet het snijden in ambtelijke organisaties, dat alleen is voorbehouden aan de politiek, alsof die de baas is, kom nou, ALTIJD moeten daar ambtenaren bij zitten! Die zo rustige, wetenschappelijke benadering is dus toch weer een variant op "Yes, Minister'. Het beste antwoord is: Inderdaad, bestuurskundigen, die taakanalyse is hard nodig, maar hij is ook al gemaakt: wij, politiek, denken dat dit wel minder kan. En dan moet je wel specifieker zijn dan nu. Niets belet kamerleden en wetenschappelijke bureaus nu alvast lijstjes te maken waar gesneden kan worden. Ook dat is een taakanalyse, maar anders dan men bedoelde.
D. Het is de verkeerde procesinterventie (2): De taakanalyse neemt tijd, daar waar geen tijd is. De taakanalyse op de manier zoals hier bedoeld, zet de ene ambtenaar tegen de ander op en vreet daarmee interne energie. Taakanalyses zijn klassieke ambtelijke organisatie gevechten over taakdomeinen, de analyse zou zich echter moeten richten op verbetering van de output met minder middelen en op procesverbeteringen.
E. Het is de verkeerde procesinterventie (3): Terwijl we schreeuwen om suggesties voor verbetering van de overheidsfinanciën op korte termijn gaan we analyseren. Beter is, om duidelijk te maken dat het deze keer menens is, is meteen ingrijpen, bijvoorbeeld zoals de gemeente Utrecht deed met een vacaturestop boven schaal 9. Dat communiceert urgentie en maakt de pijn direct voelbaar. Ook het instellen van alleen maar heroverwegingswerkgroepen vanwege de financiële crisis door het gevallen kabinet leed aan ditzelfde euvel: het heeft de pijn uitgesteld en nog nauwelijks draagvlak gegenereerd voor bezuinigingen, maar wel veel onzekerheid. Ik heb ook nooit begrepen waarom het CDA nu roept dat we vanwege de val van het kabinet de crisis niet kunnen aanpakken, dat was het kabinet ook helemaal (nog?) niet aan het doen!
donderdag 8 april 2010
Kamers van Koophandel: Requiem of Revitalisatie?
De Kamers van Koophandel zijn weer zo'n fraai voorbeeld van wat economen en bureaucraten graag en denigrerend een hybride noemen: Is het nu markt? Of overheid? Of toch middenveld? Van alles een beetje dus. Het zijn verenigingen van vooral commerciële bedrijven en daarmee markt. Ze beheren het register van bedrijven en vervullen daarmee een overheidstaak. Ze nemen deel aan allerlei overleggen en projectgroepen en zijn daarmee een belangrijke netwerkpartner op het middenveld. En, kan het meer hybride: via de KvK geven marktpartijen advies en hulp aan startende ondernemers, in principe toch hun toekomstige concurrenten. Mooi, Hollands koopmanschap. Maar zoals alle hybrides: onderhevig aan vele krachten en meningen en niet eenvoudig te definieren. Men, in dit geval regiomanagers, wilde dus wel eens weten hoe dat soort strategiediscussies gaan op dat middenveld. Met name hoe de woningcorporaties gekomen waren tot hun visitatie stelsel, waar ik de afgelopen jaren aan gewerkt en getrokken heb. Ik heb ze voorgehouden dat dit soort moderne governance instrumenten weliswaar nuttig en nodig zijn voor een goede dialoog met stakeholders, maar dat alles toch staat en valt met een heldere positionering, duidelijke missie en geloofwaardige doelen. Het steeds meer en beter communiceren van vage boodschappen zal niet helpen. Als ik zou mogen kiezen, horen ze voluit thuis in de netwerksamenleving, in het zichzelf op publieke doelen en vraagstukken organiserende bedrijfsleven, in de civil society. En dan vind ik ze goed in de klassieke lobby- en agenderingsfunctie (hoewel dat wel eens wat minder braaf mag), maar slecht in het bevorderen van de zelforganisatie van het bedrijfsleven: het samen organiseren op het collectief belang, zoals rond veiligheidsissues op bedrijventerreinen, milieuvraagstukken of verkeersproblemen. We moeten nu eenmaal af van de breed heersende gemakzuchtige verslaving aan de overheid. Die verlaving wordt gevoed door de gelijktijdige geruststelling en verlamming die ervan uitgaat. Daartegenover is een ander denken nodig, uitgaand van het privaat georganiseerde collectieve belang, exact de positionering van de KvK. Fraai beschreven door de laatste winnaar van de Nobel prijs voor economie, Elinor Ostrom. Zij bestudeert het beheer van de 'commons' via 'collective action': gemeenschappelijke terreinen beheerd door corporatistische verbanden van burgers en bedrijven. Eindelijk een (politiek) econoom die niet rationeeltheoretisch (ik zou zeggen: naïef) kijkt, maar werkelijke (politieke) processen probeert te begrijpen. Zij vat veel Nederlandse beleiddebatten die worden gedomineerd door dit soort klassieke economen fraai samen: allereerst veronderstelt men dat burgers of bedrijven nooit zelf tot goede werkbare, solide en duurzame oplossingen kunnen komen, dus is er een externe 'autoriteit' nodig waarvan dan ineens wordt verondersteld dat die zonder kosten opereert, dat dat institutionele arrangement direct klip en klaar is en wordt geimplementeerd, dat er geen perversiteiten in de werking ervan zitten en dat een dergelijk agency geen fouten of disinformatie problemen heeft. Tegenover de smoezelige, egoïstische, eigen belang nastrevende burgers staat dan ineens de ideale markt of de ideale overheid, bijvoorbeeld in de vorm van een objectieve, nette, deugdzame, rechtvaardige, alwetende wijze autoriteit. Ik wist niet dat economie zo dicht bij religie kon zitten. Het is een geloof, meneer. Deze analyse zou er wel eens toe kunnen leiden dat we niet de ontzuiling tot onze grootste sociologische waterscheiding moeten verklaren, maar de afbouw van al onze 'common resource' arrangementen: woningcorporaties, ziekenfondsen, dijkbewaking. Daarover had ik het met die KvK managers, mooi hybride.